Wat is jouw plek in het werkveld?

Hoe verhoud jij je als maker (of hoe verhoudt jouw project of gezelschap zich) tot het werkveld? En wat draag je er aan bij? Dat is best een lastige vraag. Wat je doet zal nooit helemaal uniek zijn en je kent waarschijnlijk ook niet iedereen die met hetzelfde bezig is als jij of jouw organisatie. Er zijn meerdere manieren om je plaats in het werkveld te duiden, maar het beantwoorden van onderstaande deelvragen kan je helpen. Het werkt het beste als je met pen en papier de vragen van begin tot eind langs gaat. Dan komt er als het goed is een heldere structuur in je antwoord.

1. Hoe definieer jij jouw werk, jouw project of gezelschap/instelling? Is het community art, beeldend theater, ervaringskunst, etc…?

2. Wat is je doelgroep?

3. Zijn er nog meer makers/projecten/instellingen met dezelfde definitie en doelgroep? Zet ze op een rijtje.

4. Wat zijn de overeenkomsten van deze makers en nog belangrijker wat zijn de verschillen met jouw werk?

5. Wat voeg jij toe aan deze lijst?

6. Hoe kan jij bijdragen aan de algehele ontwikkeling van dit rijtje?

7. Als je over de grenzen van jouw discipline en doelgroep kijkt, door wie laat jij je inspireren?

8. Hoe draagt deze inspiratie bij aan (de ontwikkeling van) jouw werk en de discipline en/of de benadering van de doelgroep?

9. Voor of vanuit welke locatie werk je? Is dat wellicht relevant voor jouw onderscheidend vermogen? Hoe draagt de locatie bij aan jouw werk of doelgroep?

Blijf er rekening mee houden dat het voor veel fondsen uiteindelijk om het grotere geheel te doen is, niet om jou als individuele kunstenaar. Einddoel is vaak om een maatschappij te ondersteunen/creeëren/faciliteren waarin mensen kunnen deelnemen aan en genieten van kunst en cultuur (of dat nou educatief, toegankelijk, vernieuwend of avant-garde is.) Daarom ondersteunen ze al die verschillende projecten. Verplaats je in dit perspectief en bedenk dan: Hoe past mijn project in deze mengelmoes van verschillende culturele projecten?