Schrijftips voor je projectplan

Het schrijven van een projectplan kan voor de ongeoefende schrijver een hachelijke onderneming zijn. Een goed projectplan:

  • overtuigt;
  • is samenvattend;
  • brengt je project in een aantal korte hoofdstukken feitelijk goed over het voetlicht;
  • en enthousiasmeert bovenal de lezer voor jouw ideeën.

Daarbij is het projectplan altijd in ‘gesprek’ met je begroting en is het een woordelijke weergave van je financiële ambities. Het projectplan heeft veel vaste onderdelen en soms moet je per fonds specifieke onderdelen toevoegen of verwijderen. Veel ballen dus, die je tegelijkertijd in de lucht moet houden. Om het schrijfproces te vergemakkelijken een aantal belangrijke schrijftips.

1. Hoe concreter, hoe beter: Een tekst van mindere kwaliteit kenmerkt zich vaak doordat de schrijver zijn gedachten aan het uitwerken is terwijl hij ze opschrijft. Dit werkt vaagheid in de hand. Probeer zo concreet mogelijk te zijn in je formuleringen.

A: Ergens liep een viervoeter een stukje langs de kant van het water. (Poëtisch.)

B: Max de Golden Retriever rende 10 meter langs de Maas aan de linkerkant van de Erasmusbrug. (Duidelijk.)

En ja, ook in je filosofische overpeinzingen is duidelijkheid te verkiezen boven vaagheid.

2. Hou het kort en overzichtelijk: Niet meer dan 10/15 pagina’s. (Let op: soms heeft een fonds een eigen maximum. Houd je dan altijd aan dat maximum, overschrijden kan een reden zijn je aanvraag niet in behandeling te nemen.) Commissieleden moeten soms 30 tot 40 projectplannen lezen. Zorg dat jouw plan eruitspringt in helderheid, overzicht en bondigheid.

3. Voorkom herhalingen. Herhalingen maken de tekst onnodig lang. Je hoeft iets maar 1 keer te vertellen. Ook als je er erg enthousiast over bent is een herhaling vaak overbodig als je het de eerste keer goed hebt opgeschreven.

4. Alles op de juiste plaats: Een argument over je werkwijze, hoort onder het hoofdstuk werkwijze. Zorg dat de juiste informatie onder de juiste kopjes plaatst. (Dit consequent doen voorkomt ook onnodige herhalingen.)

5. Show, don’t tell: Zeg niet dat je fantastisch bent, maar overtuig de lezer (met: voorbeelden, citaten, reacties etc…)

6. Schrijf actief, vermijd: Zullen, worden, willen… Bedenk zo gauw je die woorden wilt gebruiken of je ze ook kunt weglaten. Vaak is dat zo.

Illustreer je aanvraag (foto’s, links naar filmmateriaal, geluidsfragmenten etc…). Gebruik beeldmateriaal op de juiste plekken en zorg dat ze een functie hebben binnen de tekst.

7. Straal kwaliteit en professionaliteit uit: Let bijvoorbeeld op de vormgeving en opmaak.

8. Schrijf voor een ingebeelde lezer: In het geval van een fonds, bedenk wie er in de commissie zitten. Welke informatie is voor hen van belang om een beslissing te nemen over de toekenning.

9. Neem op tijd afstand van je tekst en laat iemand ernaar kijken: Zorg voor voldoende schrijftijd. Een gehaast geschreven tekst zonder voldoende revisie momenten is vaak van mindere kwaliteit dan een tekst die heeft kunnen rijpen als een goede Franse wijn. Houd hier rekening mee in je planning!